Cultuur maakt het leven mooier

50 jaar Prins Bernhard Cultuurfonds Nederlandse Antillen en Aruba.
Willemstad: Prins Bernhard Cultuurfonds Nederlandse Antillen en Aruba, 2003.

Fragment

De activiteiten van het Prins Bernhard Cultuurfonds Nederlandse Antillen en Aruba waren volledig afhankelijk van de slagvaardigheid van de bestuursleden. In dit opzicht was en is de situatie niet vergelijkbaar met die van het Prins Bernhard Fonds in Nederland, waar de feitelijke werkzaamheden door een volwaardig bureau met bezoldigde directie en personeelsleden wordt gevoerd. Het gedenkboek bij het vijftigjarig bestaan van het fonds in Nederland, spreekt van een minimale betekenis van het algemeen bestuur. […]

In de vroege jaren negentig kreeg het Antilliaanse en Arubaanse bestuur stevige kritiek op haar functioneren te verduren van het Nederlandse fonds. De notulen uit die periode schetsen een beeld van een bestuur dat de zaak niet meer kon bijbenen. Bij gebrek aan een eigen kantoor met betaalde medewerkers moesten de bestuursleden zelf zorgdragen voor het secretariaat, de primaire administratie, de coördinatie tussen de eilanden en de afhandeling van de toenemende projecten. […] De voorzitter gaf herhaaldelijk te kennen zo spoedig mogelijk te willen aftreden, maar wilde vóór zijn vertrek een oplossing vinden voor de organisatie en uitvoering van de werkzaamheden. […] In 1994 werd binnen de grenzen van de begroting en met steun van het fonds in Nederland een eigen kantoortje opgezet, met een parttime medewerkster. Ondersteund door dit kantoor en onder toenemende druk van het Prins Bernhard Fonds in Nederland, maar ook met toenemende hulp van dat fonds, heeft het bestuur vervolgens het tij gekeerd.

Op 1 januari 1995 zei bestuurslid Koki van Eps aan het slot van de vergadering opgelucht: “De notulen zijn op tijd, de correspondentie is up-to-date, de opkomst is uitstekend. Kortom, het Prins Bernhard Fonds Nederlandse Antillen en Aruba draait weer optimaal. Rest ons nog de komende fundraising activiteiten en dan kan de heer Meerdink (directeur van het Nederlandse fonds) weer Alleluja zingen.”