La Belle Alliance

La Belle Alliance. Het verhaal van de ontwikkeling van het Avila Beach Hotel.

Avila Beach Hotel, 1992.

Fragment

‘La Belle Alliance’. Al in het begin van de negentiende eeuw heette het oorspronkelijke deel van het Avila Beach hotel zo. Gedurende de eerste jaren van de Engelse bezetting, die van 1807 tot 1816 duurde, diende het huis als buitenverblijf van de Engelse gouverneurs. De gouverneurs Cockburn en Layard woonden formeel in het gouvernementshuis in Fort Amsterdam, dat echter in zeer slechte staat verkeerde. Zodra ze de kans hadden gingen ze naar ‘La Belle Alliance’, waar ook recepties werden gehouden in de weelderige lusttuin. Al spoedig werd het huis door de Engelsen ‘The Pen’ genoemd, naar een afgesloten stuk tuin dat bij de villa hoorde. […]

Toen de Nederlandse gouverneur-generaal Albert Kikkert in januari 1816 voet aan wal zette, bracht hij een bezoek aan de scheidende Engelse gouverneur op de Pen. Kikkert zag deze villa als residentie van de gouverneur niet zo zitten. In april van hetzelfde jaar stelde hij het Departement van Koophandel en Koloniën voor om de Pen te verkopen, aangezien het herstel ervan te veel geld zou kosten. Ook vond Kikkert de woning ongeschikt vanwege de ligging aan zee. De gouverneur zou in oorlogstijd blootgesteld zijn aan vijandelijke aanvallen vanaf zee. Maar toen Kikkert het bouwvallige gouvernementshuis in Fort Amsterdam had leren kennen, slikte hij zijn voorstel tot verkoop van de Pen weer in. Tot aan zijn dood in 1819 woonde hij afwisselend in de Pen en op het gouvernementshuis in Fort Amsterdam. […]

Dat het huidige Avila Beach Hotel als buitenverblijf en residentie van Engelse én Nederlandse gouverneurs heeft gediend, wordt door verschillende geschiedschrijvers bevestigd. Ook de herkomst van de naam de Pen wordt bijna unaniem toegeschreven aan een afgesloten stuk tuin voor dieren. Alleen John de Pool schrijft in ‘El primer chispazo de genio’ dat de villa door de Engelsen ook gebruikt werd als gevangenis. Gezien de betekenis van het Engelse woord ‘penitentiary’ (bak, nor) moet deze interpretatie niet over het hoofd worden gezien. […]

José Pereira heeft vanaf het begin in Hotel Avila gewerkt. Pereira, die door collegae en vaste klanten Papi wordt genoemd, kwam in 1950 uit Madeira naar Curaçao en werkte tot 1955 bij de toenmalige Shell raffinaderij. In 1956 trad hij in dienst van Hotel Avila. Onder zijn eerste ‘patron’ (dr. Gungu Maal, die de villa tot hotel heeft omgebouwd), werkte hij in de bediening in drie ploegendiensten voor zowel ontbijt, lunch als diner. Achteraf schijnt hij dit werkschema niet te beschouwen als iets bijzonders. ‘Behalve dat ik hier werkte, woonde ik ook in het hotel zodat ik altijd beschikbaar was. Hier op het terras hing een grote bel. Als de gasten iets te eten of te drinken wensten terwijl de bediening nog niet aanwezig was, hoefden ze alleen maar aan de bel te trekken en wij kwamen er meteen aan. Ik kan me de tijd nog herinneren, in de periode van dr. Maal, dat het hotel maandenlang slechts drie gasten had. Tegenwoordig komen het hele jaar door mensen uit alle delen van de wereld.’