Alles voor Allen. 132 jaren zusters franciskanessen op Curaçao.
Sint Elisabeth Hospitaal, 1987. (Uitgegeven ter gelegenheid van het vertrek van de laatste zusters uit het ziekenhuis.)
Fragment
Het begon allemaal op 27 juni 1855. Met een brief in de hand van de Apostolische Vicaris van Willemstad, Mgr. Niewindt, bracht de Bisschop van Breda een bezoek aan de overste van de toen nog jonge congregatie ‘Alles voor Allen’. De brief van Mgr. Niewindt bevatte een hartstochtelijk verzoek om zo snel mogelijk twee zusters te sturen om arme zieken te verplegen in een nog op te richten ziekenhuis op Curaçao. Amper 9 dagen later werden drie zusters uitverkoren om naar het verre missieland te gaan. En op aandringen van de katholieke kerk op Curaçao zouden er later nog velen volgen.
‘Mijn vertrek naar Curaçao, een hele stap was dat in die tijd. Je wist niet beter of het was voor het leven. Ik kan het nog voor me zien, toen die boot afmeerde en de Nederlandse kust steeds kleiner werd. Zelfs de zeemeeuwen die een eindje waren meegevlogen keerden na verloop van tijd terug. Wat je dan voelt … je blijft uiteindelijk toch maar een mens.’
zr. Adeltrudis,
Watapana, oktober 1984
Ze kwamen aan in grote zeilschepen na 6 lange weken op zee. Hun lange, zwarte gewaden waren niet aangepast aan de warme tropenlucht. Thuis hebben ze familieleden en vrienden vaarwelgezegd om te gaan waar God hen nodig had. Van een weg terug was zeker in die tijd geen sprake.
Tot aan het begin van deze eeuw stond men bij de haven letterlijk reikhalzend uit te kijken naar de komst van nieuwe zusters. Na de nodige introducties draaiden ze meteen mee in schema’s waarop geen werktijden stonden aangegeven, doch slechts de bergen werk die verzet moesten worden: het verplegen van zieken, de was doen, koken, eten rondbrengen, afwassen, boenen en andere huishoudelijke en administratieve werkzaamheden. […]
Het werk van de Nederlandse nonnen had in het begin evenveel te maken met armenzorg als met verpleging. Het ‘Reglement voor het Gasthuis of Hospitaal op Curaçao’ van 20 oktober 1955 liet er geen twijfel over bestaan dat het Gasthuis in de eerste plaats bestemd was voor de arme bevolking en de slaven, zonder onderscheid van godsdienst. Slechts indien de ruimte het toeliet zou het Hospitaal tegen vergoeding niet-behoeftige ingezetenen en vreemdelingen opvangen, zolang dit de verzorging van arme patiënten niet zou benadelen. […] Door bemiddeling van Mgr. Niewindt kreeg het bestuur toestemming van Gouverneur Gravenhorst om een collecte te organiseren voor de oprichting van een gasthuis voor arme zieken. Na het eclatante succes van de collecte werd een woonhuis gekocht in de Ijzerstraat in Otrobanda. De meeste patiënten sliepen onder afdaken die men in de koraal had bijgebouwd. Spoedig bleek het gasthuis echter te klein te zijn. Op 30 juli 1857 werd door Gouverneur van Landsberge de eerste steen gelegd voor een nieuw gasthuis aan het Rifwater, dat onder de toegewijde zorgen van de zusters zou uitgroeien tot een volwaardig ziekenhuis dat aan alle internationale maatstaven voldoet. Op 19 november 1897 werd het gasthuis onder bescherming gesteld van de Heilige Elisabeth en het droeg sinds die dag de naam St. Elisabeth Gasthuis. Op 6 augustus 1973 werd de naam gewijzigd in St. Elisabeth Hospitaal. En dat is het ook gebleven.