Blikverruiming

Vooropgesteld: Geen enkel verleden mag als excuus worden aangegrepen om zich als land te blijven wentelen in de rol van slachtoffer om het eigen falen te rechtvaardigen. Toch lijkt de vergelijking van de heer R. Spong, in zijn ingezonden stuk van 19 mei, niet juist. Daarin schrijft de heer Spong dat Nederland in de Tweede Wereldoorlog ook fors onder de Duitsers heeft geleden, maar inmiddels die zwarte bladzijde heeft afgesloten. Inderdaad heeft Nederland dat hoofdstuk afgesloten, maar de vergelijking gaat toch niet op.

Na de oorlog, was de greep van de Duitsers op het Nederlandse volk immers in een klap verdwenen. Bovendien waren de Duitsers voor het oog van de hele wereld diep door het stof gegaan en hebben ze zwaar geboet voor het leed dat ze hadden aangericht. Daarentegen is het bekend dat de Nederlandse invloed op het Curaçaose volk, na de afschaffing van de slavernij in 1863, nog ruim een eeuw onverminderd aanhield. Niet alleen op economisch gebied, maar ook sociaal golden Nederlandse normen en had je als burger weinig kans om vooruit te komen als je die maatstaven niet kon ‘verinnerlijken’.

Wat de zaak verder compliceert, is de neiging binnen de Nederlandse samenleving om dit verleden te willen nuanceren, soms zelfs te bagatelliseren. Zie bijvoorbeeld de documentaire: Slavernij. Een slaaf komt niet in de hemel. De allereerste zin van die documentaire luidt: ‘Je kunt veel zeggen over de Nederlanders en Europeanen, maar de slavenhandel hebben ze niet uitgevonden.’ De tweede zin: De Afrikaanse handelaren brachten hun slaven naar de Nederlandse forten.’ Geen schaamte dus, en geen vraag om vergiffenis van land tot land, van volk tot volk. Integendeel. De aankondiging luidde: ‘Het Nederlandse aandeel in de slavenhandel wordt in de context geplaatst van het wereldwijde fenomeen van de slavernij’.

Stelt u zich ter vergelijking voor, dat serieuze Duitse media hun aandeel in de Tweede Wereldoorlog hadden verfilmd met nuancerende openingszinnen zoals: ‘Je kunt veel zeggen over de Duitsers, maar ze hebben de oorlog niet uitgevonden.’ En dat de beelden allereerst plaatjes tonen van honderden Nederlandse verraders die duizenden onschuldige landgenoten in handen van de Duitsers joegen. Een dergelijke houding zou veel verdriet en wantrouwen in de Nederlandse samenleving hebben veroorzaakt, en terecht. In dat geval was dat hoofdstuk van de Nederlandse geschiedenis misschien evengoed een open, etterende wond gebleven. Net zoals het slavernijverleden hier helaas nog is.

Los daarvan, is het te prijzen dat de heer Spong de samenleving aanmoedigt om zichzelf van het verleden te bevrijden, zich niet te blijven wentelen in de rol van slachtoffer, en hard aan de toekomst te werken.

21 mei 2012