Verschenen in de Amigoe, 7 december 2013
Door Bernadette Heiligers
“Aales’ moet kapot”. Met die kreet heeft de Curaçaose cabaretier Jandino Asporaat heel wat zalen plat gekregen. Lisette van Lamoen-Garmers kan daar ook hartelijk om lachen. Maar al pratend borrelen er wel gevoelens van verbijstering bij haar op over de neiging om alles op het spel te zetten om te krijgen wat men wil.
Daarmee belanden we bij de vele confrontaties die het Rooms Katholiek Centraal Schoolbestuur het afgelopen jaar en verder in het verleden heeft doorgemaakt. Hoe kijkt het R.K. Schoolbestuur daar op terug? En hoe kijkt zij naar de toekomst? Tijd voor een gesprek met de directrice van het R.K. Schoolbestuur, Lisette van Lamoen-Garmers.
Om maar te beginnen bij een veelgehoorde klacht: Is het schoolbestuur als werkgever niet te star?
“Die vraag stel ik mezelf ook steeds opnieuw. Maar in een organisatie met 1500 man personeel, kan flexibiliteit soms meer schade aanrichten dan zogenaamde starheid. Want als je vandaag de ene regel laat varen, waarom morgen de andere regel niet? Waar ligt de grens? En mag je als directie wel zelf bepalen waar die ligt, of moet je daar ook flexibel in zijn? Trouwens, als je voor één persoon een uitzondering op de regel maakt, willen anderen dat ook. Dat is een normale reactie. Maar op welke gronden beslis je wie je wel of niet tegemoetkomt?”
Op christelijke gronden bijvoorbeeld? Het is immers een katholiek schoolbestuur.
“Zodra er een conflictsituatie is, zeggen sommigen: ‘Ja ja. En die noemen zich christelijk.’ Maar we moeten de zaken niet omkeren. Het katholieke gedachtengoed ligt aan de basis van ons onderwijs. Het katholieke gedachtengoed is geen uitvlucht om procedures en afspraken te ontlopen die juist bedoeld zijn om dat onderwijs mogelijk te maken. Onze regels en uitzonderingen daarop raken ook nog eens de belangen van duizenden kinderen en hun ouders. Ik wil expliciet zeggen dat verreweg de meeste van onze leerkrachten zich consequent professioneel opstellen. Toch komt het ook voor dat we bijvoorbeeld aan een leerkracht moeten uitleggen dat je niet systematisch te laat kunt komen. En dan zijn we de boeman. Want, is de redenering, hoe durven we onszelf christelijk en menslievend te noemen als we die persoon niet eens de kans geven om eerst voor haar eigen kleine kinderen te zorgen voordat zij op het werk verschijnt? Wat mij zorgen baart, is niet dat dit soort dingen voorkomen, maar dat je moet uitleggen waarom mensen afspraken moeten nakomen waarvoor ze zelf getekend hebben.”
Hoe komt het dat de meeste ontevredenheid in het onderwijs tegen het R.K. Schoolbestuur is gericht?
“In de eerste plaats omdat wij 60% van alle scholen besturen. De overige 40% vallen onder 6 andere schoolbesturen. Daarom hebben we te maken met veel meer leerlingen, ouders en leerkrachten. Maar meer in het algemeen, en zeker niet alleen in het onderwijs, komt het ook vanwege een trend om normale zaken als plicht en verantwoordelijkheid te zien als een onrecht. Dit is een verbijsterende tendens. Want wat je dan in feite zegt is: ‘Ik ben niet volwassen. Daarom eis ik wel rechten maar wil ik geen plichten. Zelfs als je mij niet kúnt geven wat ik eis, zal ik bijten en van me afslaan als ik het niet krijg.’
Het is vooral zorgelijk dat deze houding wordt gezien als kritisch en vooruitstrevend. Want wat het doet, is juist gaten slaan in de bewustwording van de mensen. Hoe kan een volk zelfstandig worden als mentale slapheid de norm is?”