Overzicht van alle schoolvormen, toelatingseisen en vervolgmogelijkheden op Curaçao.
Pierson Stichting en Korpodeko, 1992
Fragment
Curaçao kent openbare scholen en bijzondere scholen. Openbare scholen zijn door de overheid opgericht en worden door de overheid beheerd en gesubsidieerd. Alle andere zijn bijzondere scholen. Bijzondere scholen zijn opgericht en worden beheerd door particuliere organisaties met een religieuze grondslag en/of een eigen levensbeschouwing. De religie en/of levensbeschouwing vormen een fundamenteel element in het onderwijs op die school.
Bijna alle particuliere scholen op Curaçao zijn confessionele scholen. Dat wil zeggen dat zij een religieuze basis hebben. De meest bekende confessionele scholen zijn de katholieke en protestantse scholen. Ook is er nog een basisschool van de Adventisten op Noord Roozendaal en is er een Evangelische kleuterschool op Bonam. Verder is er een neutrale bijzondere school, die zijn grondslag vindt in de humanistische levensbeschouwing, ontsproten aan de geest van Desiderius Erasmus.
De overheid is verplicht om alle bijzondere scholen te subsidiëren wanneer zij tegemoetkomen aan de onderwijscriteria zoals door de overheid vastgesteld, een minimumaantal leerlingen hebben, en niet in staat zijn om zelf de beheerskosten te dragen. Binnen door de wet bepaalde grenzen hebben schoolbesturen de vrijheid om de inhoud van het onderwijs op hun scholen te bepalen, een zelfstandig aannamebeleid te voeren en in het algemeen zelfstandig hun scholen te besturen.
[…]
Het voornaamste middel om te bepalen welke school het kind na de basisschool aan kan, is een serie toetsen die gecoördineerde proefwerken heten. In december en mei worden gecoördineerde proefwerken gehouden voor leerlingen van de zesde klas van elke basisschool van Curaçao, met uitzondering van de scholen van M.L.K. en Z.M.L.K. (zie hoofdstuk 4). Deze toets meet de vorderingen van het kind in Nederlandse taal en rekenen en is identiek voor alle scholen. De gegevens van deze twee toetsen gaan in een centrale computer die vervolgens een voorlopige conclusie trekt ten aanzien van de onderwijscategorie voor elk kind. Het schoolhoofd oordeelt mee welk schooltype het meest geschikt is voor elk kind. Het schoolhoofd baseert zijn of haar oordeel op de prestaties van het kind gedurende het hele jaar. Dat is om te voorkomen dat een leerling struikelt enkel en alleen omdat hij zenuwachtig was bij het gecoördineerde proefwerk. De mening van het schoolhoofd wordt aan de eerste computeruitkomst toegevoegd. Op grond daarvan rolt er een beslissende conclusie uit. Bij twijfelgevallen wordt de eindbeslissing overgelaten aan een toelatingscommissie. In zo’n geval moet het schoolhoofd de belangen van het kind verdedigen ten overstaan van de toelatingscommissie. Wanneer ouders het niet eens zijn met de uitkomst, kunnen zij terecht bij het schoolbestuur. Deze instantie heeft het allerlaatste woord.