Door Bernadette Heiligers – Halabi
23 mei 2025
Wie niet zelf denkt, leeft als de echo van een ander. Toch laten mensen, volken, regeringen en media zich graag door andermans ideeën leiden. Zelfs als de hele wereld ziet en ruikt dat ze verdorven zijn. Dat geldt ook voor sommige denkbeelden over het Israëlische – Palestijnse conflict.
Het begint al bij de beeldvorming dat Arabieren van oudsher vijanden van Joden zijn. Daar valt heel wat op af te dingen. De meest grootschalige wandaden tegen het joodse volk, zoals de verwoesting van de Tempel, de verdrijving uit Judea, de kruistochten, de Spaanse inquisitie, de pogroms, de holocaust, waren gepleegd door Europese machten. Niet door Arabische machten.
In middeleeuws Europa beleefden Joden tijdens de islamitische overheersing van Spanje lange perioden van veiligheid en bloei. Daar kwam overigens een eind aan met de komst van de Almohaden, een radicalere islamitische dynastie die wél repressief tegenover Joden was.
Symbiose
Tot aan de oprichting van Israël in 1948, leefden Joden en Moslims ook in andere islamitische landen vreedzaam samen, al vonden daar incidenteel ook heftige confrontaties plaats. Volgens de Duits-joodse historicus S.D. Goiten hield die co-existentie meer in dan alleen verdraagzaamheid. In zijn boek ‘Jews and Arabs’ schrijft hij dat het joodse volk in de vroege islamitische periode een betere wettelijke status had dan in christelijk Europa. Ook beleefden ze in die periode een wetenschappelijke, economische en sociale opleving. Over de gebieden tussen Spanje en Perzië schreef hij: ‘The majority of the Jewish people of that time came under Arab rule. Thus began the long and great period of Jewish-Arab symbiosis.’
Harmonie
Ook meer recent, in de twintigste eeuw, hebben Joden in Europa een andere geschiedenis ervaren dan hun broeders in islamitische landen. Dat zegt de in Irak geboren joodse historicus Avi Shlaim. Hij benadrukt dat de moeilijkheden voor joden in islamitische landen ontstonden rondom de oprichting van Israël. En niet vanwege religieuze intolerantie. Hij staat stil bij de brute vervolgingen van Joden in Europa die ontaardden in de holocaust. ‘But I strongly deny that this history applies to us, the Jews of the Arab lands. And I assert my right to narrate our own history of centuries of harmony between Muslims, Jews and other minorities.’
Barbaren
Toch werden Arabieren sinds de vroege 20ste eeuw aangeduid als hoofdoorzaak van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Ook door Europese landen die het joodse volk zelf abominabel hebben behandeld. Die suggestie laat buiten beschouwing dat de Palestijnen toen 90% van de bevolking uitmaakten. Dat ze afstammen van volken die sinds de oudheid in dat gebied hebben gewoond. En dat ze als islamitische Arabieren al ruim 1300 jaar onafgebroken in Palestina hebben gewoond. Wat blijft, is het beeld van woeste Arabieren tegenover een kwetsbaar Israël in wording. Van barbaren die vredelievende joodse migranten de zee in willen drijven. En van de existentiële bedreiging van een ontluikende staat. Weer is enige nuance op zijn plaats. Ook is het de vraag of enig ander volk passief zou hebben toegekeken naar wat er met hun land gebeurde.
Naar de marge
Voordat Israël op 14 mei 1948 een joodse staat werd, stond Palestina onder Brits mandaat. De Britse premier Balfour gaf in 1917 een verklaring uit dat zijn regering de vestiging steunt van een ‘nationaal tehuis voor het joodse volk in Palestina’. Een en ander ‘zonder de burgerlijke en religieuze rechten te benadelen van bestaande niet-joodse gemeenschappen’. Die verklaring mepte de islamitische meerderheid in één klap naar de marge. Hun Arabische identiteit werd gereduceerd tot ‘niet-joodse gemeenschappen’. De verklaring botste ook met eerdere Britse beloften in 1915 aan de Arabieren. En zij leidde tot het eerste Verdelingsplan van de Verenigde Naties, waarin meer dan de helft van Palestina bestemd werd voor een joodse staat. Alles achter de rug van de Palestijnen om.
Notulen VN
Nog een dwaalspoor is dat de massale vijandigheden begonnen toen de Palestijnen de kersverse staat Israël aanvielen met steun van omringende Arabische landen. Ook zou de vlucht van 700.000 Palestijnen het gevolg zijn van het oorlogsgeweld dat ze zelf ontketend hadden. Hoe misleidend dit is, valt op te maken uit de notulen van 8 juli 1947 van de ‘United Nations Special Committee on Palestine’. Dat was 10 maanden voordat Israël zichzelf tot staat uitriep. De notulen laten zien dat joodse strijdgroepen toen al honderdduizenden Palestijnen uit hun dorpen hadden verjaagd. Daarmee verviel de suggestie dat de Palestijnen hun lot als vluchtelingen over zichzelf hadden afgeroepen.
Expliciet
De latere premier van Israël, David Ben-Goerion, nam deel aan die VN-vergadering als vertegenwoordiger van de Joodse gemeenschap in Palestina. De afgevaardigde van India, Sir Abdur Rahman, vroeg hem expliciet of het klopt dat joodse strijdgroepen al talloze Palestijnse dorpen vernietigd hadden. Rahman somde de dorpen met naam en toenaam op en vroeg: ‘Have these Arab villages been erased’? Ben-Goerion ontkende het niet. Hij antwoordde: ‘Een van onze getuigen zal u het hele verhaal vertellen maar niet alleen met een ja of een nee.’
Geweld
Dat ‘hele verhaal’ blijkt uit documenten van 1948 van de toenmalige Israëlische inlichtingendienst. Ze werden in 2021 onthuld door het Israëlische Akevot Institute. De titel leek onschuldig: ‘Migratie van Arabieren tussen 1 december 1947 en 1 juni 1948’. Bij nadere lezing betekent die migratie dat ruim de helft van de Palestijnse vluchtelingen toen al met geweld verdreven was. Ook uit dorpen die volgens het verdelingsplan van de Verenigde Naties onder een Palestijnse staat zouden komen te vallen. De bewering dat de meesten op bevel van Arabische leiders waren gevlucht, wordt nadrukkelijk ontkracht. Het document noemt ‘directe joodse vijandelijkheden’ als hoofdoorzaak van de massale vlucht. Over de ontruiming van het dorp Deir Yassin zegt het inlichtingenrapport kortweg: ‘De meesten zijn gedood’.
Etnische zuivering
Het geweld tegen Palestijnen werd ook in de bredere geschiedschrijving gebagatelliseerd. Maar sinds 1980 begon een groep Israëlische historici (New Historians) met het bestuderen van vrijgekomen archieven. De meest fervente is Ilan Pappé, hoogleraar aan de universiteit van Exeter in Engeland. Een van zijn boeken is ‘The ethnic cleansing of Palestine’. Daarin noemt hij de massale verdrijving van ongeveer 700.000 Palestijnen tussen 1947-1949 ‘een doelbewuste etnische zuivering’. Andere New Historians, zoals Benny Morris erkennen de verdrijvingen maar ontkennen dat het ging om een bewuste strategie. Hoe dan ook, de timing van al dit geweld ontkracht het verhaal van welwillende Israëliërs die overrompeld werden door rabiate Arabieren.
Concessie
Dit voert naar het denkbeeld dat Arabieren een vreedzame oplossing van het conflict systematisch hebben dwarsgezeten. Wie wil kijken, ziet echter ook iets anders. De Palestijnen erkenden Israël als legitieme staat in de Oslo-akkoorden van 1993-1995, op voorwaarde dat er ook een Palestijnse staat werd opgericht op de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Voor de Palestijnen was dat een grote concessie. Dat gebied was namelijk veel kleiner dan wat de VN hen eerst had toebedeeld. Op zijn beurt erkende Israël de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. En er zou gewerkt worden aan de oprichting van een Palestijnse staat.
Nederzettingen
Maar zover kwam het nooit. Na de Oslo-akkoorden bouwde Israël nog meer illegale nederzettingen in de nog op te richten Palestijnse staat. Dit was een extra voedingsbodem voor radicale groepen zoals Hamas. Er volgden gewelddadige confrontaties, waarna Israël weer harder optrad om Israëlische burgers te beschermen. Ook intern groeide de spanning tussen Palestijnse leiders die wel in een oplossing geloofden en groepen zoals Hamas die zich definitief tegen Israël keerden. De grootste klap voor het vredesproces was echter de moord op de Israëlische premier Yitzak Rabin door een extremistische Israëlische student. Rabin was een sleutelfiguur in het vredesproces. Na zijn dood kwam dat proces tot stilstand.
(On)betrouwbaar
Ook het beeld over de onbetrouwbaarheid van Arabische staten mag wat worden bijgesteld. Egypte en Jordanië hebben Israël officieel erkend in respectievelijk 1979 en 1994. De situatie in dat gebied heeft intussen tot veel spanningen geleid. Maar beide landen hebben zich tot nu toe aan hun vredesrelatie met Israël gehouden. Saoedi-Arabië lanceerde in 2002 een vredesinitiatief dat door 22 landen van de Arabische liga werd ondersteund. Het was een basis voor onderhandelingen om de relaties met Israël te normaliseren in ruil voor een Palestijnse staat. Israël weigert echter met name te onderhandelen over de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Dat terwijl het recht op terugkeer sinds 1948 verankerd is in resolutie 194 van de Algemene Vergadering van de Verenigde naties.
Ontwricht
Al sinds 1950 werden alle Palestijnen die verdreven of gevlucht waren door Israël ‘absent’ verklaard. Hun eigendommen werden afgenomen en zij mochten en mogen niet terugkomen. Ook niet als ze aantonen dat ze van dat gebied afkomstig zijn. Ook niet om persoonlijke bezittingen op te halen of familieleden te zoeken. Palestijnen in bezette gebieden ondergaan vrijheidsbeperkingen en nachtelijke huiszoekingen. In 2005 trok Israël zich formeel militair terug uit Gaza, maar hield strikte controle over basisvoorzieningen zoals materialen voor elektriciteit, schoon water en medische zorg. Het is de vraag of er een ander volk bestaat dat dit alles gedwee zou hebben aanvaard.
Strategisch
Hoe strategisch dwaalsporen worden uitgezet, blijkt wel uit de retoriek dat kritiek op Israël gelijkstaat aan antisemitisme. ‘Dat is het niet’, zegt professor Avi Shlaim in een video-opname getiteld ‘The hidden history of Israël’. Men haalt die twee zaken door elkaar om feitelijke kritiek op Israël te smoren. ‘The reality today is that there is one regime, from the river to the sea, and it is an Israeli, Jewish, white supremacist regime. An ethnocracy in which one ethnic group dominates the other. In the last two years, four major Human Rights groups have issued detailed reports that Israel is guilty of the international crime of Apartheid as defined by the 1998 Rome Treaty.’
Breaking the Silence
Het wordt steeds dubieuzer om die Apartheid te negeren. Al in 2004 publiceerden oud Israëlische soldaten hun ervaringen in bezette Palestijnse gebieden. Hun organisatie ‘Breaking the Silence’ spreekt van structureel buitensporig geweld tegen Palestijnen. In 2015 uitte een columnist van de gerenommeerde Israëlische krant Haaretz, Bradley Burston, ook kritiek op dit beleid: ‘Apartheid betekent honderden aanvallen door kolonisten op Palestijnse eigendommen, middelen van bestaan, zonder veroordelingen, aanklachten of zelfs verdachten. Het betekent ontelbare Palestijnen, opgesloten zonder proces, doodgeschoten zonder proces, doodgeschoten in de rug tijdens het vluchten, zonder geldige reden.’
Ereschuld
Het is verbluffend hoeveel mensen en regeringen de vermoorde onschuld spelen en bij deze toestanden wegkijken. En het is bedroevend om de huidige Israëlische slachting van Palestijnen te blijven toeschrijven aan zelfverdediging. Een bekend argument is de ereschuld die sommige Europese landen willen inlossen voor al het leed dat ze de Joden in de Tweede Wereldoorlog hebben aangedaan. Die verschrikkingen mogen zeker nooit vergeten worden. Maar is het eervol om Palestijnen te laten opdraaien voor een Europese schuld waar zij part noch deel aan hadden? Bovendien hebben minder edele afwegingen ook een rol gespeeld.
Migratiewet
Zelfs Engeland, dat in 1917 de weg vrijmaakte voor de oprichting van Israël, had bijvoorbeeld eerst een ‘Aliens Act’ aangenomen. Die migratiewet was met name bedoeld om joodse vluchtelingen uit Oost-Europese landen te weren. De Zionistische leider Chaim Weizmann schreef nl. talloze brieven aan hoge Britse functionarissen met een onverbloemde boodschap: Er zou een massale stroom joodse vluchtelingen naar West-Europa komen als de Joden geen eigen thuis in Palestina zouden krijgen. Dat sprak hij ook uit in de Vredesconferentie in Parijs in 1919. Westerse landen zagen liever een oplossing in het verre Palestina dan in hun eigen voortuin.
Dwaalsporen
Tot slot een voorbeeld van de manier waarop dwaalsporen worden uitgezet. In het boek Het Gouden Pennetje (1999) schetst journalist Caroline de Gruyter hoe dat gaat. Een verkort fragment:
‘Toen premier Rabin in 1995 werd vermoord, wilde een Amerikaanse tv-correspondent Palestijnen filmen die in Gaza op de daken dansten van vreugde. Hij belde zijn cameraman in Gaza op. Die zei: Er zijn geen Palestijnen die op de daken dansen van vreugde. De meeste Palestijnen zijn net zo geschokt als de Israëli’s. De correspondent zei: Toch wil ik die beelden. Hij reisde vanuit Jerusalem naar Gaza en had uren gezocht. Ze vonden er geen. Ten slotte zond het tv-kanaal beelden uit van dansende Palestijnen in vluchtelingenkampen in Libanon. Ze werden in de reportage zo gemonteerd dat het leek alsof het Gaza was. Het echte nieuws, dat de Palestijnen in Gaza zo geschokt waren, haalde het journaal niet.’