Verhoudingen

Door Bernadette Heiligers

Laten we vooropstellen dat geweld op geen enkele manier valt goed te praten. Dat geldt ook voor de steekpartij van de vorige week in Roermond, waarbij een Curaçaose jongen een Marokkaanse leeftijdgenoot gedood heeft. Het is ook niet te pruimen dat Curaçaose jongeren in Nederland verhoudingsgewijs meer overlast bezorgen dan andere nieuwkomers, zoals officiële cijfers melden. Maar nu we het toch over verhoudingen hebben, is het de vraag of het stigma van crimineel dat aan Curaçaoënaars in Nederland kleeft, niet erg buitensporig is.

Nog geen half jaar geleden opende het Nederlandse weekblad Vrij Nederland een rubriek waarin lezers konden vertellen over hun ervaringen met geweld. De agressie die week na week beschreven werd, de volstrekte zinloosheid ervan, vooral de weerloosheid van de slachtoffers, daar rolde je van uit je stoel. En in verreweg de meeste gevallen ging het over Nederlanders onder elkaar. Toch werd terecht nergens gesuggereerd dat geweld en Nederland bij elkaar horen. De agressie werd gepresenteerd als een zorgwekkend fenomeen in een beschaafde Nederlandse samenleving. Het is jammer dat verschillende vooraanstaande Nederlandse media andere criteria hanteren als het over ontspoorde Curaçaoënaars gaat. Waarom wordt de agressie dan gepresenteerd als typische excessen van een criminele Curaçaose samenleving?

Misschien heeft de wijze waarop Nederland naar deze eilanden kijkt niet alleen te maken met hoe de eilanden zijn, maar ook hoe Nederland zichzelf en Europa ziet. Neem bv een artikel in de Nederlandse editie van het AD over smeergelden van Helmut Kohl en de korte passage daarin over de vreemde declaraties van minister Bram Peper. In het geval van Kohl kopte de krant bijna liefdevol: “Te groot voor het gewone leven’, waarna de daden van de grote staatsman een raadsel voor psychotherapeuten werd genoemd. Het lelijke woord corruptie werd slechts één keer in kleine letters genoemd, terwijl de smet preventief verdund werd door de Franse filosoof Montesquieu erbij te slepen met de uitspraak over de corrumperende werking van macht. Kohl zou dus niet zo zeer fout zijn, maar zielig. Kijk maar wat de macht met hem heeft gedaan. Volgens de passage over Bram Peper zou de heer Peper als voormalige burgemeester “veel te ruimhartig” hebben gedeclareerd omdat hij “bedwelmd” was door 16 jaar burgemeesterschap. In het geval van de steekpartij in Roermond schroomt een kwaliteitskrant als de Volkskrant echter niet om twee minderheidsgroepen in de kop op de voorpagina tegen elkaar op te hitsen: “Iedere dode van ons kost tien apen”. Straks kan men zich weer hoofdschuddend verwonderen over toenemend geweld onder rivaliserende allochtonen.

Aan het Curaçaose imago op zich moet een heleboel gedaan worden, in de eerste plaats door hier goed in de spiegel te kijken en rotte plekken grondig aan te pakken. De arrestaties van de afgelopen weken van leden van het politiekorps wijzen erop dat er een begin is. Of dat genoeg is, is een tweede. Maar het systematisch inhakken door Nederlandse media en politici op het aangezicht van een minderheidsgroep, gaat dieper dan de imago-kwestie en moet ook worden onderkend. Dat zou een goede impuls zijn voor betere onderlinge relaties en zou ook goed zijn voor de geloofwaardigheid van Nederland met zijn immer opgeheven vingertje.