Nieuw inzicht

Verschenen in Antilliaans Dagblad, januari 2015
Door Bernadette Heiligers

Het nieuwe jaar biedt een nieuwe kans om met elkaar tot nieuwe inzichten te komen. Vandaar deze reflectie op het oordeel dat de Curaçaose Raad van Toezicht op de Advocatuur onlangs velde over diverse uitspraken van een advocaat gedurende het afgelopen jaar. In werkelijkheid gaat het immers niet alleen om uitspraken van die ene advocaat, maar over de manier waarop wij in deze kleine gemeenschap met onze uitingsvrijheid omgaan.

De Raad ging uit van een wettelijk kader, waaronder de vrijheid van meningsuiting. De Raad noemde ook de beperking van die vrijheid. Bijvoorbeeld om de goede naam of de rechten van anderen te beschermen. Of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen. De Raad wees ook op gedragsregels van de Orde van Advocaten van Curaçao. Daarin staat o.a. dat de advocaat zich in woord en geschrift op gepaste wijze ‘en in geen geval onnodig grievend’ dient uit te laten.

De Raad gaf een heldere uiteenzetting van de klachten tegen de advocaat en het verweer van de advocaat. Vervolgens bond de Raad bij iedere klacht juridische schaatsen onder om na lastige pirouettes tot een oordeel te komen.

Zo vond de Raad het weliswaar niet gepast om tijdens de behandeling van een zaak ‘sodemieter op’ tegen de rechter te zeggen. Maar volgens de Raad had de advocaat daar geen grens mee overschreden. De advocaat dacht immers dat hij door de rechter werd uitgelachen en bespot. De Raad stelde dat het er niet toe doet of dat ook inderdaad zo was. Wat er wel toe doet, is dat de advocaat het als krenkend had ervaren.

Ook de uitspraak dat het Hof een beerput is waar de rot behoorlijk diep zit, vond de Raad gezien de omstandigheden wel kunnen. De raad vond het wel vreemd dat de advocaat blijft ageren tegen een rechterlijke fout van vijftien jaar geleden. Vooral omdat de advocaat nooit aangifte heeft gedaan om vast te stellen of er inderdaad sprake was van valsheid in geschrifte. De Raad begreep ook niet waarom de advocaat het onmogelijk achtte dat de rechterlijke fout op een vergissing of slordigheid berustte. De Raad vond de uitlatingen van de advocaat dan ook niet kloppen met de professionele juridische ethiek. Maar wat zwaarder woog, zei de Raad, was dat de advocaat met zijn uitlatingen een groter belang meende te dienen. Namelijk, het waken voor een goede rechtspleging. Dus vond de Raad het wel kunnen.

Hetzelfde geldt voor de uitlatingen van de advocaat over het Openbare Ministerie. De aanleiding was dat een politicus tevens cliënt van de advocaat wel werd vervolgd en andere politici niet, hoewel er tegen hen ook een verdenking bestond. De eerste uitlating van de advocaat was dat de officier van justitie met dubbele maten mat en niet langer kon worden vertrouwd. De Raad stelde dat die uitlating op een concreet geval sloeg en niet op de algemene professionele kwaliteiten van de officieren van justitie. Zij viel dus binnen de grenzen van de uitingsvrijheid van de advocaat. De tweede uitlating was dat ook het hele systeem corrupt is en dat er in Curaçao geen democratische legitimatie voor dit ministerie bestaat. Die uitlating moest volgens de Raad in dezelfde context worden gezien en mocht dus ook.

De voormalige Deken van de Orde van Advocaten werd door de advocaat in een radioprogramma betiteld als een miserabele, racistische en corrupte makamba waarvoor geen plek op Curaçao zou moeten zijn. De advocaat zei dat naar aanleiding van een daadwerkelijk listige mail van de voormalige Deken, waarmee zij wilde bereiken dat de advocaat ‘en zijn vrienden’ niet konden stemmen in een Algemene ledenvergadering. De Raad stelde dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de aanduiding ‘en zijn vrienden’ racistisch waren bedoeld. Ook zei de Raad dat de woorden van de advocaat ongekend fel waren en dat ze als intimiderend en bedreigend konden worden ervaren. Maar mede omdat de Deken nooit heeft uitgelegd hoe zij die woorden dan wel had bedoeld, waren de uitlatingen van de advocaat niet zonder meer onjuist of onnodig.

Het valt op dat de Raad na iedere pirouette weer anders op het ijs neerstrijkt. Het feit dat de advocaat nooit aangifte had gedaan maar een rechter na 15 jaar toch blijft beschuldigen van valsheid in geschrifte, werd door de Raad slechts geconstateerd. Het feit dat de Deken geen nadere uitleg had gegeven wat ze met haar woorden bedoelde, was voor de Raad een zwaarwegende reden om te oordelen dat zij ongestraft voor racist kon worden uitgemaakt.

Het zij de advocaat allemaal gegund. Maar jammer is de gang van zaken wel. Juist omdat het – in het belang van een goede rechtspleging – inderdaad belangrijk is om uiterst kritisch en alert te zijn. Geen advocaat, officier of rechter is immers meer dan gewoon een mens die een rol in de samenleving vervult. In dit geval een rol die bepalend is voor de kwaliteit van onze samenleving. Een kind weet echter dat je niets opbouwt door de ander op voorhand publiekelijk af te breken.

De vraag die de Raad kreeg voorgelegd was om te zeggen waar de grens ligt en of die grens is overschreden. Het valt op dat die grens niet ligt in het wettelijke kader waar de Raad van uit zei te gaan, maar in het juridische kader dat één en één ook drie kan zijn.

De Raad toonde zich terecht extreem bezorgd om de uitingsvrijheid van de advocaat. Maar die uitingsvrijheid stond niet ter discussie. Niets of niemand houdt de advocaat immers tegen om de fouten van een rechter na vijftien jaar nog kritisch aan de kaak te stellen. Niets of niemand tornt aan zijn vrijheid om een aantoonbaar malafide gedachte van de voormalige Deken publiekelijk te verwerpen. Het ging over de manier waarop.

Nieuwe inzichten hebben invloed op ons doen en laten. Zeker als ze afkomstig zijn van personen of instanties met een maatschappelijk gewicht, zoals de Raad van Toezicht op de Advocatuur. Voor ons, gewone mensen, luidt het nieuwe inzicht volgens deze Raad dat men elkaar gerust tot op het bot mag grieven, publiekelijk verdacht mag maken en over elkaar heen mag walsen, zolang je het juridisch slim doet. Nu onze knapste juridische koppen vóór en achter de groene tafel het herhaaldelijk laten afweten en ons als burgers zo goed als vogelvrij hebben verklaard, is het hopen op nieuwe inzichten in 2015 om dit schadelijke en vooral uiterst pijnlijke patroon te keren.