Door Bernadette Heiligers
Past het wel om in moeilijke tijden over minder moeilijke onderwerpen te schrijven? Nee? Dan is dat tegenwoordig een reden om het juist te doen. Zeker nu deze kwestie steeds vaker tot verwarring leidt. Het gaat namelijk over zoenen.
Curaçaoënaars gaven elkaar ter begroeting altijd één kusje op de wang. Mensen die van nature hartelijk zijn, geven daar graag een warme brasa bij. Natuurlijk deed je dat in deze multiculturele samenleving niet bij iedereen. In Nederlandse kringen bijvoorbeeld was het tot eind jaren zeventig vrij ongebruikelijk om elkaar ter begroeting te zoenen. Zeker buiten het eigen gezin. Toen ging het nog van doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg en kregen kinderen hooguit op hun verjaardag een flinke pakkerd van hun tante. Als het kind later cabaretier werd, vertelde hij nog kokhalzend hoe traumatisch hij dat vond. Dus vloog je een Europese Nederlander nooit om de hals als je hem op een receptie tegenkwam. Je zette je schrap, draaide je ring in de juiste positie om botbreuk te voorkomen en gaf de persoon beleefd een hand. Zijn ferme greep gaf meestal meer voldoening dan de dooie vis die sommige landgenoten je bij wijze van groet in de handen duwen. Maar daar gaat het hier niet om.
Tijden veranderen en in de jaren tachtig trok men in Nederland – zij het eerst wat beschaamd – de geitenwollen sokken uit. Een sprankje frivoliteit moest kunnen, vond men ineens. Dus besloot iedereen zich tegelijkertijd van de massa te onderscheiden, te beginnen bij het groeten. Efficiënt als men daar is, werden het twee zoenen in één klap, op iedere wang één.
Het kon niet lang duren voordat die gewoonte op Curaçao oversloeg. Veel van onze studenten zijn best bereid hun culturele bagage in te ruilen voor Nederlandse gebruiken. Dus werden ouders, tantes en ooms hier geïnstrueerd om voortaan ook twee klappers te geven. Sommige familieleden waren hardleers en dan maakten de getuite lippen van de trendsetter een noodlanding op een oor of schouder.
Nauwelijks was iedereen aan twee zoenen gewend, of er kwam uit Nederland weer iets nieuws. Al op Hato riepen onze terugkomers dat het er drie geworden zijn. Hoera. Volgens sommigen was dat in Limburg al heel lang gebruikelijk. Dat kan, want in het katholieke zuiden komen alle goede dingen in drieën. Maar waarom dat in dit kleverige klimaat ook moet, is niet helemaal duidelijk. Je doet er uren over om te douchen, te plamuren en lekker fris het huis uit te gaan. Maar voordat je alle kennissen op een feestje hebt begroet, is alle make-up er weer af. Tegen de tijd dat je die weer hebt aangebracht en je bril op je neus hebt rechtgezet, is het tijd om naar huis te gaan en begint de afscheidsronde.
Soms blijkt dat niet iedereen op de hoogte is van de laatste trend in zoentjesland. Daarom houden de thuiskomers lachend één, twee of drie vingers omhoog. Maar uit protest tegen dat na-apen houden sommigen zich demonstratief aan hun eigen ritueel. Die geven één zoen en laten de ander met schuin uitgestoken nek staan, als een schildpad bij het oversteken. Misschien kunnen we hier een morele conclusie aan verbinden om dit stukje toch enig gewicht te geven. Hoewel na-apen ook moet kunnen, vooral als het niet te veel inspanning kost. Maar mochten wij elkaar vandaag of morgen tegenkomen…