In de Knipscheer, 2021 (Roman)
Synopsis
De tienjarige, Dominicaanse Dini blijft na een tragisch ongeluk alleen achter bij een gezin op Curaçao. Haar moeder had illegaal voor ze gewerkt, in de hoop om vanaf die positie ‘uit de afvalbak te klimmen van mensen zoals wij’. Dini neemt het werk stilzwijgend over en probeert de gewoonten te leren van mensen die in haar ogen alles hebben. Niets is echter wat het lijkt.
Vanuit die ervaring luistert ze op latere leeftijd naar haar Bonairiaanse jeugdvriend Eldon, die zich tegen de snelle veranderingen op zijn eiland verzet. Hoe anders was het hier voordat er gebouwen uit de grond schoten die als een lange, harde streep de natuurlijke verbinding brak tussen de mensen van het eiland en hun glinsterende baai. Terwijl Eldon in zijn eigen omgeving ontworteld raakt, vindt Dini een eigen koers om haar moeders droom te realiseren.
Fragment
Dit overkomt me niet, weersprak Ariana de angst die door haar lijf raasde terwijl de stroming haar over de donkerblauwe rand de open zee introk. Het geel met wit gestreepte luchtbed dat ze achterna zwom, stuiterde in de verte over het wateroppervlak totdat het in het scherpe zonlicht opging. Terug, flitste het in grote letters door haar heen. Ze spande haar stevige armen en benen tot het uiterste in en begon naar de kant te crawlen. Moeite voor niets.
Ik krijg geen kramp, praatte ze op haar spieren in. Dit mag niet. Niet pal voor de aardse hemelpoort die Simon voor me opent. Niet voordat Dini vaste voet op Curaçaose bodem heeft. Mijn lieve, slimme, vroegwijze Dini.
Deze kleine roman is poëtisch geschreven. Een mooi verhaal, verfijnd van stijl. Mooie gepolijste vergelijkingen.
Wie is de best schrijvende auteur van Curaçao op dit moment? Een fascinerende vraag, nooit objectief te beantwoorden, en natuurlijk moet je allereerst beginnen met een onderscheid tussen de Papiamentstalige en de Nederlandstalige auteurs. Dat onder de laatste groep Bernadette Heiligers hoge ogen gooit, is zeker, zoals ze toont met haar laatste boek.
Curaçao als een benauwend universum, bepaald door herkomst, familiebanden, huidstint, haarsoort, geschiedenis en herkomst. […] Het is allemaal heel véél. Het is te veel. je zou vooral wensen dat Bernadette Heiligers zich de tijd gegund had om er een kloek boek van 400 pagina’s van te maken. […] En toch laat Van zo ver gekomen ook zien wat een geweldige schrijfster Bernadette Heiligers kan zijn. Ze hanteert een krachtige stijl, ze schrijft sprankelende dialogen en heeft een enorm vermogen om dingen beeldend uit te drukken. In luchthartige zinnen verpakt ze veel pijn. Er is bijna geen bladzijde in het boek of er staat wel een gebeeldhouwde, schitterend geschreven zin op. […] Bernadette Heiligers schreef een boek met een grootse boodschap: het leven is klote, maar laat je niet kisten. Ze schrijft ook groots. Maar wie zó kan schrijven, doet zichzelf èn de lezers tekort door een groot verhaal in zo weinig pagina’s te willen vertellen.
De auteur (1952), die eerder de roman ‘Schutkleur’ schreef, geeft een haarscherpe analyse van alle complexe relaties op de Caraïbische eilanden. Zij heeft een jaloersmakend goede pen: op elke bladzijde staat wel een krachtige metafoor of een kathedraal van een zin. Dit verhaal moet je langzaam lezen om de relaties tussen de vele personages goed te begrijpen, maar dan word je ook beloond met een prachtverhaal.
Hoe moet ‘Van zo ver gekomen’ gelezen worden om de rijkdom van taal en stijl in deze kleine, gecomprimeerde roman, tot hun recht te laten komen? In navolging van de zogenoemde ‘slow movement’ die de drukte van het dagelijks leven vervangt door een meer ontspannen wijze van leven, is ook bijvoorbeeld de ‘slow cooking’ en door Lindsay Waters, uitgever van de Harvard University Press, in de literatuur naast ‘close reading’ de ‘slow reading’ ontstaan. Die propageert een wijze van lezen als een techniek om door langzaam te lezen de tekst in zijn volle waarde te begrijpen en te genieten. Een dergelijke wijze van lezen is in mijn ogen niet alleen bijzonder geschikt maar zelfs noodzakelijk voor het werk van Bernadette Heiligers, dat immers gekenmerkt wordt door een geserreerd taalgebruik, gedemonstreerd in taal van kleine taalvondsten, en bijzonder originele en creatieve beeldspraak. […] Een zo zorgvuldig geschreven verhaal verdient zorgvuldige lezing. Wie ‘Van zo ver gekomen’ ten volle wil genieten dient langzaam te lezen en zal door herlezen een wereld van origineel taalgebruik ontdekken.
De zin(nen) van Bernadette Heiligers
Compacte zinnen zijn het, die bestaan uit zorgvuldig en functioneel aaneengeregen woorden waarin een beeldwereld huist die het boek voor iemand zoals ik vijf keer zo dik maakt.
Alweer, dacht ik toen mijn hand de roman Van zo ver gekomen van de boekenplank haalde om mee te nemen naar de slaapkamer waar ik elke avond lees voordat ik de dag voor gezien hou. Het zou de derde keer zijn, binnen een jaar, dat ik me in het meest recente boek van Bernadette Heiligers ging verliezen. Overigens was ik het helemaal eens met mijn hand.
Waarom? Om de zinnen. De zinnen die Bernadette heeft neergepend in dit amper 132 pagina’s tellende boek. Compacte zinnen zijn het, die bestaan uit zorgvuldig en functioneel aaneengeregen woorden waarin een beeldwereld huist die het boek voor iemand zoals ik vijf keer zo dik maakt. Geen woord te veel staat erin (oké misschien eentje) en met dit minimum aan woorden zet deze schrijver rake typeringen neer en roept zij tegelijkertijd hele rijke beelden op die in mijn hoofd blijven nasmeulen.
Laat me een paar van die zinnen delen:
Abuela, ooit vroedvrouw in dit afgelegen district van het mooie Santo Domingo, gooide haar voordeur open naar het labyrint van hellende stegen die tegelijk als riolering dienden en waar huisjes van verroeste golfplaten en karton tegen elkaar leunden.
Ik zie die sloppenwijk voor me. De smalle gangen die lukraak op elkaar aansluiten en waar buitenstaanders zonder uitzondering verdwalen. Ik zie abuela die daar woont in dat ‘dorp’ van bij elkaar gekropen verschoppelingen zonder enige vorm van privacy; een stuurse vroeg oud geworden vrouw met grove handen waarmee talloze baby’s voor het eerst kennis maakten met de wereld. Ik ruik het riool, hoor hoe de wind de golfplaten doet trillen en zie hoe het karton bruine vlekken krijgt van de regen. De angst kan ik voelen voor een windvlaag of plensbui die het hele kaartenhuis in elkaar kan laten storten. En ik kan de mensen zien die Bernadette niet beschrijft maar die er ook moeten wonen. Ze krioelen door elkaar als kakkerlakken in een beerput. Honger en armoede leven in deze buurt zonder dat er melding van wordt gemaakt.
Het is maar één zin. Een zin van achtendertig woorden. Een zin die voor mij al bijna een film op zich is. Door wat de schrijver me niet vertelt.
Een ander voorbeeld:
Ondanks mijn smeekbedes werd ik iedere morgen levend wakker, totdat ik de hoop verloor ooit met mijn moeder verenigd te worden.
In deze zin heeft Bernadette een rouwproces gevangen dat in werkelijkheid weken zo niet maanden moet hebben geduurd. En toch staat alles er. Het verdriet dat niet te dragen is, het gesprek met God – in wanhoop aangeknoopt – om er een einde aan te maken door te smeken om hetzelfde lot, de teleurstelling bij het ontwaken dat het leven er nog is en dus ook het verdriet en de pijn. En dan het harde besef dat er niets zal veranderen, dat je moet aanvaarden dat je er alleen voor staat. Het startpunt van de nieuwe realiteit voor dit kind dat verder moet zonder moeder. Magistraal neergezet.
Of deze zin:
Een aardappel en een sperzieboon.
Deze vijf woorden typeren twee mensen in het boek. Een man en een vrouw die in de laatste stuiptrekkingen van een relatie zitten. Dat zij een vreemd stel zijn, blijkt al uit de keuze voor twee verschillende ‘groenten’ die op zich goed bij elkaar zouden kunnen passen. Zowel op het Nederlandse als op het Caribische bord. Dat wil zeggen als losse onderdelen. Geprakt en door elkaar gehusseld ontstaat er namelijk een nogal mislukt smakeloos geheel.
Daar komt nog bij dat de aardappel als basis voor vrijwel elke maaltijd kan dienen terwijl de sperzieboon toch meer op zichzelf staat. Een rake vergelijking wanneer het gaat over de verhouding tussen Nederland en het Caribisch deel van het koninkrijk:
De vrouw is te ‘groen’ om zich aan te passen aan het leven op Bonaire. Ze is pinnig, heeft scherpe meningen en vooroordelen die ze ventileert vanuit haar realiteit van witte Nederlander. Hij, een Bonaireaan, kruipt in zijn schulp, maakt bijna letterlijk een ingedoken bal van zichzelf om te schuilen voor haar frustraties die zij op hem af blijft vuren en waarmee ze door hem heen wil ‘prikken’. Hij is als zovelen op de Caribische eilanden die moeten dealen met invloeden van buitenaf; zolang het gaat zal deze aardappel proberen onderdeel te blijven van het gerecht in de overtuiging dat de aardappel op zich als maaltijd niet voldoende is. Een overtuiging die langzaam losweekt omdat er geen andere mogelijkheid lijkt te zijn om van die sperzieboon af te komen. Dan maar liever voortaan alleen aardappels eten. Dat is wat die zin ‘Een aardappel en een sperzieboon.’ met mij doet.
En dan tot slot mijn favoriete zin uit dit boek van Bernadette Heiligers:
Pas later drong het tot me door dat etiquette het aanstellerige zusje is van ethiek en dat het weinig met je binnenste te maken heeft.
In mijn hoofd ontmoet ik Etiquette als een nuffige jonge adolescente, nog lang niet droog achter de oren maar pretenderend al een hele juffrouw te zijn. Nagels, haar, kleding, auto, schoenen, tas en partner zijn zorgvuldig uitgekozen op de trends van de allerlaatste mode. Het toontje waarmee zij spreekt, is net iets te hoog, de oogopslag gepikt van de Insta page van een van de Kardasians en tot in den treure geoefend voor de spiegel. Ze zit daar met haar even nuffige vriendinnen in de meest populaire uitgaansgelegenheid van de week en smiespelt en ginnegapt om de serveerster met de verstandige maar ‘foute’ schoenen, roddelt over de vriendin die er niet bij is en klaagt dat de pedicure haar prijzen heeft verhoogd.
Toegegeven dit zit allemaal in mijn hoofd maar het is wel waar de schrijver mij met haar woorden ‘aanstellerige zusje van de ethiek’ naartoe brengt. Er staat geen woord van op papier en toch is het er. Dat is de kracht van de zinnen van Bernadette Heiligers.